Veel regen en de bodemvochtsensoren
talen: ennl
Door Marjolein van der Veen 29 feb 2024
In samenwerking met Paul Brouwer
MeetJeStad is begonnen met een serie meetkastjes die temperatuur en luchtvochtigheid meten. Daarna kwam er een serie die ook licht kon meten. Die hadden een half pingpongballetje dat licht door liet op hun dakje zitten. Vervolgens kwam er een serie die fijnstof meet. Die kregen ook een zonnepaneeltje omdat de fijnstofsensor veel stroom gebruikt. De serie daarna kan ook bodemvocht meten. Een buis met een gat op 10 en op 40 cm waar een sensor zit wordt ingegraven en met een kabeltje aan het meetstation gekoppeld.
Het heeft de laatste maanden veel geregend. Tijd om eens te kijken wat die bodemvochtsensoren gemeten hebben.
Dit zijn de hoeveelheden die in de Bilt vielen.
Bron: cdn.knmi.nl/knmi/map/page/klimatologie/gegevens/maandgegevens/mndgeg_260_rh24.txt
Zoals je ziet was het laatste kwartaal van 2023 erg nat.
Dit zijn de bodemvochtsensoren die op dit moment actief zijn. Van de sensoren met nummer staat hieronder de grafiek.
Daarna worden een paar vragen beantwoord door Paul Brouwer en vertelt hij welke conclusies je uit de grafieken kan trekken.
In de grafiek is de grijze lijn het lopende gemiddelde van de hoeveelheid regen die er bij het KNMI is gevallen en daar hoort de linker Y-as bij: aantal mm regen. De blauwe lijn de waarde die op 10 cm diep wordt gemeten. De paarse lijn de waarde die op 40 cm diep wordt gemeten. Zij hebben de rechter Y-as in vol% van de bodem. Deze kan geen 100 vol% worden want het zand in de grond heeft ook een hoeveelheid vol%.
Vraag 1: Bij de ene is het op 40 cm het natst en bij de andere op 10 cm. Hoe komt dat?
Bij meetkastjes 2080 Schothorst en 2110 Vathorst is het op 40 cm diep het natst en bij 2112 Leusderkwartier en 2078 Soesterkwartier is het op 10 cm diep het natst. En bij 2094 Nieuwland lopen de 10 en 40 cm diep lijnen gelijk. Waardoor komt dat verschil?
Paul Brouwer: Dit hangt af van de bodemsoort. In het soesterkwartier zijn de diepere lagen zand en de bovenste lagen meer zwarte aarde. Zwartere aarde kan door het hogere organische stof gehalte meer water vasthouden dan geel zand. Een verzadigde zandbodem bevat minder % vocht dan een verzadigde bodem met veel organische stof. Omdat de bodems dicht bij verzadiging zitten gedurende het najaar is de hogere waarde op 10cm dus waarschijnlijk een gevolg van dit hogere watervasthoudend vermogen.
Als een bodem meer klei bevat, of de laag van zwarte aarde dieper is dan zittend de waarden dichter bij elkaar.
Vraag 2: KNMI regenlijn daalt maar de bodemvochtlijnen niet. Hoe komt dat?
Tot ongeveer 23 november lopen de 10 en 40 cm diep lijnen gelijk op met de dikke grijze neerslaglijn van het KNMI. Maar daarna daalt de KNMI neerslaglijn maar de bodemvochtlijnen niet. Behalve bij meetkastje 2112 Leusderkwartier. Hoe komt dat?
Paul Brouwer: Dit komt doordat er in de winter weinig water verdampt en de bodem op een bepaald moment verzadigd raakt. De neerslag die valt blijft dan in de bodem zitten. In de zomer nemen planten veel water op via hun wortels om te verdampen en daalt het bodemvocht daardoor veel sneller.
Vraag 3: Waarom is het bij één meetkastje droger?
De meetkastjes zitten de laatste maanden rond de 30 à 35 à 40, behalve Meetkastje 2112 Leusderkwartier. Daar is het 28 en 26. Hoe komt dat? Het heeft in heel Amersfoort evenveel geregend. Of niet?
Paul Brouwer: Ook dit zit waarschijnlijk in de bodem. Het zou interessant zijn om aan de eigenaar van kastje 2112 te vragen waar deze precies staat. Het valt ook op dat het signaal wat meer piekerig is in het najaar, dan zou de sensor bijvoorbeeld in een wat hoger gelegen zandbodem kunnen zitten waar het water nog wel makkelijk weg kan vloeien.
Vraag 4: Waarom heeft één meetkastje geen pieken en dalen zoals de KNMI lijn?
Meetkastje 2110 Vathorst loopt de laatste maanden horizontaal terwijl het KNMI pieken en dalen heeft. De andere meetkastjes volgen wel de pieken en dalen. Hoe komt dat?
Paul Brouwer: Er zijn twee opties: of de bodem is daar helemaal verzadigd geraakt, boven de sensoren bevindt zich een plas water, of de sensor geeft een foutwaarde. Gezien de zeer hoge waarde kan het best zijn dat er sprake is van verzadiging.
Vraag 5: Welke conclusies kan je trekken uit deze grafieken?
Paul Brouwer: De grafieken geven een interessant beeld waar het bodemvocht echt verzadigd raakt en het water niet meer weg kan. Hier verwacht je problemen met hoge grondwaterstand, onderlopende kelders en kruipruimtes. Andere plekken zijn bestendiger voor hevigere neerslag, omdat de bodem een andere opbouw heeft (zandlaag) of misschien door de ontwerp van de tuin of de locatie van het meetkastje.